Mensen geloven dat de auto een efficient, snel en voordelig vervoersmiddel is. Door de effectieve snelheid van je auto te berekenen blijkt dat het tegendeel waar is.

De afgelopen vijftig jaar heeft de auto de ruimte in Nederland en de verbeelding van Nederlanders gedomineerd. Meer dan 3 procent van het grondoppervlak in Nederland is weg (plus de directe omgeving die wordt beinvloed (luchtkwaliteit, geluid, natuurschoon), mensen zitten steeds langer in de auto en velen kunnen zich niet meer voorstellen om zonder auto te moeten leven. En dat terwijl de auto het individu (en de samenleving) veel geld en tijd kost.

We denken dat de auto door zijn snelheid tijd bespaart. Maar wanneer je met de auto reist, ben je niet alleen de tijd kwijt die het kost om van A naar B te gaan. Je moet ook vele uren werken om je auto, de belasting, verzekering, reparaties en brandstof te betalen. Bovendien sta je regelmatig in de file en duurt het vaak even voordat je een parkeerplek hebt gevonden. Dan laten we de kosten voor de samenleving (medische zorg, aanleg en onderhoud van wegen, politie, luchtvervuiling, etc.) nog buiten beschouwing.

De effectieve snelheid wordt berekend op basis van het type auto (kosten per kilometer) en inkomen (netto maandinkomen). Het aantal uren dat je moet werken om je auto te laten rijden (belasting, verzekering, brandstof, etc.) wordt bij de gemiddelde snelheid van een automobilist in Nederland (35 km/uur) opgeteld.

Extra investeringen in de infrastructuur voor auto's zoals de verbreding van snelwegen worden vaak goedgepraat door met tijdswinst op de proppen te komen. Maar het blijkt dat sneller transport en betere wegen mensen geen extra tijd opleveren.

Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste is er de effectieve snelheid van een voertuig. De "tijdswinst" die een ritje van Amsterdam naar Utrecht oplevert wordt voor een deel tenietgedaan door de kosten van de auto waarvoor weer extra gewerkt moet worden.

Ten tweede concentreren voorzieningen zich steeds meer waardoor mensen steeds verder moeten reizen om naar een ziekenhuis, winkelcentrum of naar hun baan te gaan.

Dit is meteen het derde punt: doordat veel mensen een auto hebben, komen meer mensen in aanmerking voor dezelfde baan maar daarvoor moeten ze wel verder te reizen. Volgens de mobiliteitsbalans van 2010 zijn de toename van de afstand die werkenden moeten reizen en het feit dat ze vaker moeten reizen verantwoordelijk voor meer dan de helft van de toename in autogebruik (groei van 54% sinds 1985).

Professor John Whitelegg noemt dit verschijnsel van snel transport "tijdvervuiling": het lijkt alsof snel transport tijd oplevert maar wat er feitelijk gebeurt is dat mensen verder en meer moeten reizen, meer moeten werken om transport te kopen en het mensen buitensluit die zich niet met hoge snelheden voort kunnen bewegen. Terwijl auto's, vliegtuigen en treinen alsmaar sneller gaan, neemt de totale reistijd van mensen niet af.
Infrastructuur voor auto's is zeer duur. Een kilometer snelweg kost al snel tientallen miljoenen euro's. 7 kilometer A4 tussen Delft en Schiedam kost zelfs 100 miljoen euro per kilometer. De rijksoverheid plant om zo'n 25 miljard euro te investeren in het aanleggen en verbreden van wegen tot 2028. En dat terwijl het volgens de ANWB geen zin heeft om extra rijstroken aan te leggen: mensen zouden minder na gaan denken over alternatieven voor de auto. Meer snelweg leidt dus niet tot minder file op de lange termijn.

Vaak wordt gezegd dat automobilisten de melkkoe van de rijksoverheid zijn. Het is echter andersom: de rijksoverheid is de melkkoe van de automobilist. De peperdure infrastructuur wordt niet alleen door automobilisten betaald, maar ook door huishoudens zonder auto (3 op de 10 in Nederland). Dit levert niet alleen niks op voor de mensen zonder auto maar is zelfs nadelig voor hun mobiliteit. Door investeringen in de infrastructuur voor auto's verdwijnen steeds meer voorzieningen naar plekken die zonder auto moeilijk te bereiken zijn. Dit leidt tot vervoersarmoede voor personen zonder auto en zal volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid in de toekomst alleen maar toenemen. Het risico op vervoersarmoede is vooral groot bij gezinnen met weining inkomen, ouderen en mensen zonder auto. Vergrijzing, verstedelijking en de groei van jongeren zonder auto zal deze groepen alleen maar groter maken. Die 25 miljard euro die de komende jaren in infrastructuur geinversteerd zullen worden zullen hen niet ten goede komen. Bovendien worden nadelige effecten van infrastructuur (het omleggen van fiets- en voetgangerspaden) voor hoge snelheden voor de reistijd voor voetgangers en fietsers niet in de berekeningen meegenomen.

Ook automobilisten zijn de dupe van meer autowegen. Ook voor hen neemt de reistijd toe doordat voorzieningen zich steeds verder weg bevinden. In het algemeen verdringt infrastructuur voor snelle voertuigen andere transportmiddelen naar de marge en leidt het uiteindelijk voor veel mensen tot minder mobiliteitsmogelijkheden.

Misschien wel de kwetsbaarste groep zijn kinderen. De mobiliteit van kinderen, dat wil zeggen, hoe vrij ze zich in hun buurt kunnen bewegen, neemt sterk af als het aantal auto's in de buurt toeneemt. Al in 1972 hadden de kinderen in de Amsterdamse Pijp dit al door.
Des te sneller het voertuig, des te hoger te kosten. Hogere snelheden vragen niet alleen meer energie maar ook veel meer ruimte. Een auto die 40 km/uur gaat heeft 3 keer zo veel ruimte nodig als een auto die 10 km/uur gaat. Door de snelheid op snelwegen te verhogen verhoog je dus ook de kans op files omdat er per auto meer ruimte nodig is. Files zijn dus niet het gevolg van langzaam verkeer maar van 'te' hoge snelheden. Daarnaast zijn er nog veel externe kosten die niet worden betaald door de automobilist maar door de mensen om hem of haar heen. Van geluidsoverlast en luchtvervuiling heeft iedereen last. De kosten van ziektes ten gevolge van luchtvervuiling worden door de samenleving betaald. Ook de ernst van ongelukken nemen exponentieel toe bij een toename in snelheid. Een fietser die botst met een auto die 30 km/uur rijdt heeft nog een behoorlijke kans om te overleven, terwijl een botsing met 60 km/uur in de meeste gevallen dodelijk is.

Volgens Ivan Illich is de remedie tegen de hoge kosten op het gebied van milieu, gezondheid, ruimte, etc., het kiezen voor langzamer transport. Dit druist in tegen de economische logica van beleidsmakers en zakenmensen maar bespaart de samenleving en individu veel tijd en geld. Voorzieningen zouden zich weer dichter bij mensen moeten bevinden waardoor zij minder hoeven te reizen en werkgelegenheid potentieel weer toeneemt in gebieden die nu te maken hebben met krimp. Er zouden minder dodelijke ongelukken gebeuren en mensen die kiezen voor fietsen en lopen bewegen meer, wat weer ten goede van hun gezondheid komt.
Voor auto's die rijden op fossiele brandstoffen hebben wetenschappers berekend dat de hedendaagse verbrandingsmotoren ongeveer 20-45% van de energie die in brandstof aanwezig is omzet in beweging. Maar zoals de Australische professor Frank Fisher zegt, is deze bewering "misdadig misleidend". De meeste mensen rijden immers niet om hun auto te verplaatsen (deze is 10 tot 40 keer zwaarder dan de bestuurder). Als je dus berekent hoe efficiënt de auto is in wat je werkelijk wilt vervoeren (jezelf en eventueel goederen), dan komt de efficiëntie niet boven 1%. Als je dan ook nog de energie meerekent die het kost om aardolie uit de grond te halen, te raffineren en te transporteren, wegen te bouwen, et cetera, daalt de efficiëntie nog verder.

Voor de elektrische auto geldt hetzelfde. Ook voor een elektrische motor moet energie gewonnen worden uit fossiele of hernieuwbare energiebronnen (vaak zijn dat nog fossiele brandstoffen). Elektrische auto's zijn door hun accu's vaak zwaarder dan hun fossiele voorgangers. De zo populaire Tesla S weegt in totaal 2000 kg en heeft een accu van ongeveer 500 kg. Één vierde van de te vervoeren massa is dus de accu. Bij lage snelheden wordt dus een groot deel van de energie uit de accu gebruikt om de accu te vervoeren.

Daarnaast zijn de materialen die voor accu's worden gebuikt, zoals litium, kobalt en cadmium, schaars en maar moeilijk te recyclen.

In Nederland zijn er nu bijna 8 miljoen auto's. In opkomende economieën groeit het autobezit hard. Gezien de beperkte grondstoffen en beschikbare (hernieuwbare) energiebronnen is het simpelweg onmogelijk dat het wereldwijde autobezit (ook al zijn ze allemaal elektrisch) zich verdrievoudigd zoals het OECD voorspelt.

De vervuiling die de auto produceert is dus geen kwestie van verouderde techniek. Elk vervoersmiddel dat zwaarder is dan zijn bestuurder en voor zijn energie afhankelijk is van energiebronnen van buiten is schadelijk voor het milieu.

Zoals Frank Fisher zegt, ligt de oplossing niet in de techniek die een auto misschien enkele procenten efficiënter maakt. Maar een kleine tweedehands auto kan al 100% energie zuiniger zijn dan een nieuwe SUV. Een tweede persoon in de auto levert ook al een besparing van 100% op in de energie die nodig is om onszelf te vervoeren. Voor deze oplossingen zijn geen onderzoek en kapitaal nodig.

Daarnaast is er natuurlijk een niet-vervuilend vervoersmiddel dat voor haar vervoer niet afhankelijk is van externe energiebronnen: de fiets. De fiets kan makkelijk 5 keer lichter zijn dan de bestuurder en de enige energiebron is de bestuurder zelf. Vergeleken met de met de Tesla S is een omafiets 100 keer energie-efficiënter in het vervoeren van de bestuurder.

Ivan Illich (1926 - 2002) was een filosoof, priester en historicus die met een kritische blik naar de moderne wereld keek.

Volgens hem is de moderne wereld getekend door machtige instituten die de mens afhankelijk maken en een gevoel van onmacht geven.

Doordat er veel geld wordt geïnvesteerd in sneller vervoer, wordt de afstand tot basisvoorzieningen steeds groter. Mensen kunnen eenvoudigweg niet meer om de auto heen om naar een ziekenhuis of bouwmarkt te gaan. Dit noemt Illich een "radicaal monopolie."

De mens wordt vervolgens een slaaf van de auto. In plaats van dat de auto de mens helpt om sneller ergens te komen, wordt de mens verplicht om steeds vaker en steeds langer in de auto te zitten.

Volgens Ivan moet de mens als een verslaafde elke dag weer aan de mythe van de snelle auto meedoen terwijl de auto nooit de beloofde snelheid bereikt.

Dit is geen project om de automobilist aan de schandpaal te nagelen, techniek als "slecht" te bestempelen of de auto als vervuilend weg te zetten.

Het is een poging om de bezoeker te laten nadenken over de invloed van de snelheid van voertuigen en de infrastructuur die daarvoor wordt aangelegd op zijn of haar leven. Wegen worden aangelegd in de naam van werkgelegenheid, elektrische auto's als groene innovatie en e-bikes als efficient. Zelden wordt de vraag gesteld of het individu of de samenleving als geheel gebaat is bij sneller en efficienter vervoer.

Ivan Illich stelde deze vraag wel in de boeken "(Tools for Conviviality) en "Energie en Maatschappelijke Tegenstellingen" (Energy and Equity). Dit project is ontstaan naar aanleiding van deze twee boeken.

Sam de Vlieger heeft de website ontworpen en de teksten geschreven. De foto van de A2 bij Zaltbommel is gemaakt door landschapsecoloog Hans Farjon. De titels zijn ontworpen door Federico Andreotti.

Heb je opmerkingen, suggesties of vragen? Deze kun je mailen naar info@deautovanivan.nl.